donderdag 31 januari 2008

En allez, omdat het Gedichtendag is dit gedicht van Patricia Lasoen weer eens in het zonnetje. Het werd ter gelegenheid van een vorige editie van Gedichtendag door de redactie van Parlandoooh! samengesteld. Samengesteld? Ja, want onder elk woord van dit gedicht zit een ander gedicht. Probeer maar. Het mijne zit onder met in regel 14:

http://users.skynet.be/fa020698/parlando.htm

Seizoenen: een leerzaam tijdschrift
Bij de post het jongste nummer van Seizoenen, het tijdschrift van de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren (VELT). Niet dat ik daar een abonnement op heb. Het is een auteursexemplaar omdat op de achterflap mijn gedicht Havenbeeld staat. Eindredactrice Reine De Pelseneer had me gevraagd of dat goed was, en wie ben ik om Reine iets te weigeren? Interessant overigens om zo’n blad, dat me normaliter nooit onder ogen komt, eens te lezen. Er staan fantastische zinnen in. Wat te denken van Aangezien de grond met steriele bokashi een hogere ademhaling had, valt af te leiden dat die stijging toe te schrijven is aan het toevoegen van bokashi en niet aan het toevoegen van EM [sic]. Ook kun je via Seizoenen te weten komen waar je kunt leren bakken met natuurlijke zoetstoffen, of kunt leren laagstamperelaren te snoeien. Voorts bij de zoekertjes berichtjes als Te koop: Hanen van zilver-, citroen- en goudbrakel, geboren in 2006 en Gezocht: Ben op zoek naar een stukje Komboecha. Wie kan mij daaraan helpen? Geen handelaars. Goh, even bladeren in Seizoenen en encyclopedie en woordenboek liggen open, en Wikipedia en Google worden geraadpleegd. Tot vandaag had ik er geen énkel vermoeden van dat er Komboechahandelaren bestonden….

woensdag 30 januari 2008


Uitzicht
Op de koffie geweest bij Annmarie Sauer, die onlangs van Hoboken richting centrum verhuisde. Ze heeft een heerlijk appartement met een werkelijk adembenemend uitzicht. Vanaf haar twaalfde verdieping heeft ze panoramische uitkijkmogelijkheden die voeren van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten tot en met de Anglicaanse kerk in de Grétrystraat. Een blik op het centrum leert dat het goed gaat met Antwerpen: het aantal bouwkranen geeft aan dat de stad lééft. Overigens ben je je dat op de begane grond kuierend tussen kathedraal en Boerentoren nooit bewust, maar wanneer je vanaf de hoogte op die bouwwerken inzoomt zie je daartussen pas hoe dicht de haven bij de stad ligt: tussen beide monumenten ontvouwt zich een decor van kranen!

dinsdag 29 januari 2008


De nadering van Roosendaal
Al enkele keren eerder was het me op de Beneluxtrein opgevallen hoe het binnenrijden van Roosendaal via de boordomroep werd aangekondigd. “Dames en heren, over enkele ogenblikken naderen wij Roosendaal”, “Mesdames et messieurs, dans quelques instants nous arriverons à Roosendaal.” en “Ladies and gentlemen, in a few moments we will be arriving in Roosendaal.” Deze keer stapte ik dan toch eindelijk maar eens af op de treinbegeleidster (zoals een conductrice vandaag de dag klaarblijkelijk moet heten) in kwestie met de vraag of ik een taalkundige opmerking mocht maken. Dat mocht. Dat haar Franse en Engelse aankondigingen correct zijn want weergeven wat er aan de hand is, maar dat haar Néderlandse boodschap semantisch rammelt omdat we Roosendaal niet over enkele ogenblikken kunnen naderen omdat we daar natuurlijk al mee bezig zijn van zodra we Antwerpen uit rijden. Dat ze dus, naar analogie van de Franse en Engelse versie, zou moeten zeggen “Dames en heren, over enkele ogenblikken komen wij aan in Roosendaal.” Ze keek me aan of ik een Oezbeek was….

maandag 28 januari 2008


Jeugdsentiment
We hadden nog verkering. Ik kan me het gezicht van Geertje – een Tilburgse – nog voor de geest halen toen ik vertelde dat de Peperbus, dat is de kerktoren op de Grote Markt van Bergen op Zoom, de zaterdag dat zij zou komen een gezicht zou hebben. Ik zie het haar nog denken: ‘Een kerktoren met een gezicht, veel gekker moet het niet worden….’ De Peperbus kreeg niet alleen een gezicht, maar een complete boerenkiel. Vanmiddag passeerde ik op weg naar een afspraak de markt, en ze waren juist bezig de toren met het oog op de nakende Vastenavend zijn gezicht te geven. Voor de 34ste keer. Die eerste keer was het nog 1974….
StadsMag
Het blad wordt klaarblijkelijk goed gelezen want ik krijg veel leuke reacties uit mijn geboortestad Bergen op Zoom, waar in het jongste nummer van het tijdschrift StadsMag een gesprekje met me staat. Irma van Schaik kwam me daarvoor vorige maand interviewen.


zondag 27 januari 2008


Zuurvrij al dertien nummers de moeite waard
Het tijdschrift met berichten uit het Archief en Museum voor het Vlaams Cultuurleven, dat tegenwoordig het Letterenhuis heet, in Antwerpen heet Zuurvrij. Kreeg zojuist het jongste nummer in de bus, het dertiende alweer. Iedere keer is het een feestje om blad door te nemen. Telkenmale word je getroffen door de letterkundige relieken die Leen Van Dijck en haar medewerkers nú weer op de kop hebben weten te tikken. Oude foto’s, brieven en handschriften figureren ook in deze Zuurvrij volop. In dit nummer voorts onder meer een beschouwing over het Letterenhuis tijdens de Tweede Wereldoorlog (“Niets bleef nog op zijne plaats”), een bijdrage van gastschrijver Yves Petry, een overzicht van aanwinsten en bruiklenen en ‘lekkere’ leesverhalen als De schone dagen van Alice Nahon en Hein Boeken en Houden schrijvers van films? Tot de nieuwe aanwinsten van het Letterenhuis hoort onder meer een pakket poëzie uit de periode 1915-1917, waartoe drie met de hand verbeterde en gesigneerde typoscripten behoren van gedichten van niemand minder dan Paul Pol van Ostaijen!

www.letterenhuis.be

zaterdag 26 januari 2008


Weer iets geleerd
Er gaat geen dag voorbij of ik steek wel weer iets nieuws op. Ik heb een nieuw kostuum, van zacht ribfluweel. Iedereen kent bij die stof het verschijnsel wel, dat die van kleur lijkt te verschieten als je eroverheen veegt. Ik heb nooit geweten dat daar een woord voor is. “Goh, wat een mooie vleug,” zei Geertje, toen ze die op mijn broek zag. “Mooie vléug?” vroeg ik. Het antwoord: “vleug (v. (m.); -en) [bij vliegen] 1 richting waarin haar groeit of valt, of waarin vezels of draden van een weefsel liggen: hoe is de vleug van het fluweel?; een hoed naar de vleug borstelen; (gez.) tegen de vleug, ingaand tegen iemands gevoelens, neigingen, plannen; 2 (gew.) vlucht; 3 (gew.) vogelhuis, volière.”

vrijdag 25 januari 2008


De klassieker van Lubertus
Veel mensen, zelfs héél veel mensen die verder niets van poëzie kennen, weten iets van onze betreurde vriend Lubertus Swaanswijk (1924-1994) – beter bekend onder zijn nom de plume Lucebert – te citeren: alles van waarde is weerloos. Sinds je als treinreiziger Rotterdam ondergronds binnenkomt is die tekst vanuit je compartiment niet meer te zien. Die Hollandse verzekeraar was weliswaar de eerste om de regel in de openbare ruimte op te laten lichten, maar niet de enige: in Gent is op een van de gevels Bij Sint-Jacobs dezelfde klassieker te zien. Hoeveel mensen, zo vraag ik mij nu af, zouden weten in welk geheel de regel kadert? En dat het gedicht waarin het hoort de zeer oude zingt: heet?

er is niet meer bij weinig
noch is er minder
nog is onzeker wat er was
wat wordt wordt willoos
eerst als het is is het ernst
het herinnert zich heilloos
en blijft ijlings

alles van waarde is weerloos
wordt van aanraakbaarheid rijk
en aan alles gelijk

als het hart van de tijd
als het hart van de tijd

uit “ongebundelde gedichten”, De Bezige Bij, Amsterdam, 1983

donderdag 24 januari 2008


Bismillah!
Tegenwoordig bestel je met een simpele muisklik en voor een paar centen een volledig verzorgd verblijf in een luxueus strandhotel in een ander continent. Neen, dan vroeger mensen: toen verplaatste men zich nog niet per toeristische vliegmachine maar werd er nog écht gereisd. Wie indertijd bij de Bambuti in Congo was geweest, paard had gereden in Mongolië of de Zijderoute had gevolgd maakte bij thuiskomst een grote kans zijn reisbevindingen te kunnen publiceren bij uitgeverij F.A. Brockhaus in Leipzig. Als je tenminste af mag gaan op een oude aanbiedingsfolder van genoemde firma. Ik heb er een. Viel uit Westermann’s Grosser Atlas zur Weltgeschichte, toen ik die raadpleegde. Reisen in alle Welt heette de reeks. Keine am Schreibtisch erdachten Erzählungen, sondern wahrheitsgetreue Berichte…Fraaie omslagen! Pakkende titels! Wat te denken van Om mani padme hum of Ich kam die reissenden Flüsse herab? Zit nu al een tijdje met Bohemian Rhapsody in mijn kop. Logisch, na het aanschouwen van W. Filchner’s Bismillah!....

woensdag 23 januari 2008


Het eerste jaarverslag van de Kruidtuin
Het allereerste nummer van het Verslag over de werkzaamheden van de Stedelijke Kruidtuin Antwerpen rolde in april 1910 van de persen. Ik kreeg er een exemplaar van cadeau van Danny Braem. Leuk om door te bladeren. Ze zijn wat roestig, maar de bijna een eeuw oude nietjes houden de twintig bladzijden nog ferm bijeen. Ook 99 jaar geleden was de Kruidtuin hier om de hoek, in de volksmond beter gekend als de Botanieken ’Of, al gedurende centennia een hortus botanicus van niveau. Het werd dan ook wel tijd voor het instellen van een jaarverslag. De zaadcatalogus die in de winter 1909/1910 werd uitgegeven bevatte de opsomming van niet minder dan 655 beschikbare zaadsoorten, en werd verzonden aan kruidtuinen en universiteiten over de hele wereld. Er werd ook driftig uit besteld. Zo wilden de collegae uit Marseille 47 pakjes, die uit Turijn 18 en die uit Odessa 97. Maar er bloeiden iets later ook uit Antwerpen ‘afkomstige’ planten in Buenos Aires, Hokkaido, Saint Louis en Sydney. De relatie met Duitse botanici was bijzonder hartelijk getuige het overzichtje De tuin ontving in ruiling van de volgende Kruidtuinen: Dat waren er vijftien: 1 Deens, 1 Iers, 1 Nederlands, 1 Oostenrijks, 1 Zweeds, 2 Zwitsers en 8 (Berlijn, Braunschweig, Bremen, Hamburg, Karlsruhe Kaiserstrasse - die 30 pakjes zaden stuurde -, Karslruhe Linkenheimerstrasse - die er 75 westwaarts zond -, Marburg en München). Volgens mij maakten de samenstellers wel een fout, want volgens hen lag Salzburg in Duitschland. Nu was dat formeel inderdaad het geval van 1938 tot 1945, maar bij mijn weten voorheen nimmer. Ik kan me vergissen, maar speurwerk op internet en gewoon ouderwetsch in encyclopedie en Westermann’s Grosser Atlas zur Weltgeschichte levert niets op over een Duits Salzburg aan het begin van de vorige eeuw.

dinsdag 22 januari 2008


De hangende bui
Volgens mij is het supranationale van de EU katholieken van oudsher vertrouwd. Rome of Brussel, wat maakt het uit? Let er maar eens op: vooral de protestanten (Den Haag, Londen, Kopenhagen etcetera) zijn koele minnaars. Met helemaal vooraan natuurlijk de Britten. De manier waarop Gordon Brown het verdrag van Lissabon kwam ondertekenen was toch een gotspe? In zijn thuisland doet hij het nog steeds voorkomen of hij niets met Brussel te maken heeft. De Engelsen zijn en blijven zonderlingen, die we beter buiten de EU kunnen hebben dan erin. Ze kunnen het zelf toch allemaal zo goed? Waarom zouden ze tot de eurozone toetreden, het pond sterling opgeven? Maar hé: wat is er ineens allemaal aan het gebeuren? Waarom wil Brown ineens overleggen met Merkel en Sarkozy over de financiële crisis bij de Yankees? Omdat die nu ook in Azië en hier voelbaar wordt? Merkel vond die uitnodiging uit Londen – terecht – al niks. Er is in se niets mis met EU-topoverleg tussen grote lidstaten, maar op financieel gebied? Het Verenigd Koninkrijk doet toch niet mee met de euro? En wij hebben toch de ECB? Volgens mij ziet Brown plots de bui hangen en begint hij in te zien dat zijn land de boot heeft gemist, en veel te lang tegen de verkeerde partner – het land van Bush – heeft aangeschurkt. Hij is volgens mij gewoon bang dat hij mee de dieperik in gaat!


Even de Middeleeuwen in
Het hoeft niet altijd het Louvre of het Musée d’Orsay te zijn: een adembenemend fraai museum is in hartje Parijs het Musée de Cluny. Ofschoon dat sinds enige tijd officieel Musée Nationale du Moyen Age et des Thermes de Cluny heet. Deze oase van rust midden in Quartier Latin (pal tegenover de Sorbonne) herbergt tal van topstukken uit de middeleeuwen. Wapens, maar ook kunst. Zoals de ronde zaal met de zes allegorische wandtapijten La dame à la licorne. Voorts kun je er in ogenschouw nemen welk een bewonderenswaardig niveau de Romeinse architectuur destijds had, vermits onder deze vroegere pied-à-terre van de benedictijnerorde van Cluny de oudste Romeinse baden in Parijs bewaard zijn gebleven: caldarium, tepidarium en frigidarium. Je waant je daar twee millennia terug, en een paar meter verder schiet je even de Middeleeuwen in. Welk een bééldschoon plafond heeft de kapel. Zelden fotografeerde ik een fraaier….

maandag 21 januari 2008


Groeten uit Parijs
Weer eens naar Parijs getreind, een genot sinds de Thalys operationeel is. Ben dankzij de hogesnelheidstrein tegenwoordig rapper in de Franse hoofdstad dan in, pak ’m beet, Arnhem of Utrecht. Heerlijk om het Gare du Nord buiten te stappen en die onvergelijkelijke metropool in te kuieren. Aan de Boulevard Henri IV viel me op een verkeersbord graffiti op, die duidelijk maken dat het met het onderwijs in Frankrijk klaarblijkelijk ook niet echt meer helemaal gaat zoals het hoort. Education Nationnale was er op het bord geschreven. En dat moet volgens mij toch echt Education Nationale zijn.

zondag 20 januari 2008


Geene bijhuizen
Fascinerend is het Plan met alphabetische lijst der straten van Antwerpen, editie 1931. De telefoonnummers bestonden toen uit maar vijf cijfers, en er mocht nog Frans. Fourrures Georges Lauffer was hier om de hoek gevestigd aan 45, Rue Léopold. Aan het Mechelseplein 17 had je In Den Gouden Fezant: ‘Het huis heeft geene bijhuizen’. Je moest er zijn voor gevogelte, wild, vruchten en groenten van uitsluitend eerste kwaliteit. Bestelt ten huize! En aan de Leopoldplaats 2 hield Désiré Denaegel-Lauryssen Café Heilig Huisken open, ‘bekend voor de best getapte bieren en andere dranken aan matige prijzen’. Dat het daar best gezellig geweest zal zijn, en dat niemand daar nog iets van weet. Google geeft geen énkele verwijzing naar Désiré Denaegel-Lauryssen….Hoe betrekkelijk alles toch is.

zaterdag 19 januari 2008


Rue Saint Nicolas 139
Eeuweling worden. Dat volstond eertijds op sommige plaatsen om na je overlijden een plaquette op je vroegere woonhuis te krijgen. Nu was het bij vorige generaties (befaamde uitzonderingen als Abraham, Methusalem en Mozes daargelaten) natuurlijk nog minder dan tegenwoordig evident om de kaap van de honderd jaar te nemen, maar soms lukte dat dus iemand. Zo leefde van 1846 tot 1950 in Namen ene Man Cath. Het is moeilijk traceerbaar of die persoon meer heeft gepresteerd dan oud worden, en al net zo lastig om het geslacht te duiden. Was het een man die Man Cath heette, of een mevrouw die onder de naam Cathérine of Catharine (afgekort Cath.) Man door het leven ging? Het gezicht op de plaquette oogt zowel feminien als masculien, maar vermits de 104-jarige het haar in een staartje met knotje lijkt te dragen (anno 1950 niet voor de hand liggend voor iemand van de mannelijke kunne) houd ik het op het laatste. Het gemeentebestuur was er alleszins fier op een dergelijk krasse grijsaard binnen de muren te hebben….

vrijdag 18 januari 2008


Zeven mannen, één been
Toen er destijds na het Falklandoorlogje in Londen een militaire parade werd gehouden mochten er van Iron Lady Margaret Thatcher geen soldaten waarvan ledematen waren geamputeerd in zicht komen. Dat vond ze ‘niet netjes’. Zij zou dus niet op het idee zijn gekomen voor het maken van een foto als de bijgaande. Zeven mannen, één been. Wie is indertijd op de gedachte gekomen deze opname te maken? Met welk doel zou die getrokken zijn? Propaganda voor het leger of de oorlog in kwestie lijkt het me niet. Reclame voor schoeisel evenmin. Vréémd gezelschap….

donderdag 17 januari 2008


In vorm
Steve Bell is vandaag in The Guardian weer fantastisch in vorm. Beter dan alle verslaggevers en analisten duidt hij in één oogopslag het circus van het Midden-Oosten-tripje van de Texaanse president. Bemerk overigens hoezeer Bush’s uitspraak van het Engels lijkt op die van het Nederlands door Hollanders….

http://www.guardian.co.uk/cartoons/stevebell/archive/0,,1284265,00.html

woensdag 16 januari 2008


Phaalangst & Sokofouders
Zo vind ik er jaren géén, en zo duiken er op korte tijd weer wat aanvullingen op voor mijn verzameling Phaalangst & Sokofouders, waarin ik woorden verzamel met daarin de lettercombinatie ph die wat mij betreft als f uitgesproken zou moeten mogen worden. Volgens Gerrit Komrij zwellen, getuige zijn vers De dichter, van dichters die te horen krijgen dat hun werk gepubliceerd zal worden in letterkundige tijdschriften de borsten tot slagschiphoogte. En nog een: in Scorcese’s Gangs Of New York draagt Daniel Day-Lewis een kachelpijphoed. Waarmee ik de nummers 270 en 271 heb toegevoegd aan:
http://www.bertbevers.com/sokofouders.htm

Hariger
Mijn zusje heeft de dia’s die ons pa zaliger in de loop der jaren maakte laten digitaliseren. Best leuk om daar weer eens doorheen te snuisteren. Zo viel het me op dat ik qua baard- en snordracht door de decennia heen redelijk consequent ben geweest. Aanschouw deze foto uit het begin van de zeventiger jaren maar eens. Het zal u dan misschien wel opvallen dat mijn schedel indertijd iets meer haar vertoonde dan vandaag de dag. Dit was in de tijd dat ik nog zwaar aan Lucebert zat, naar Neil Young (inzonderheid The Old Laughing Lady) luisterde en de gymnopédies van Erik Satie en de raga’s van Ravi Shankar ontdekte….

dinsdag 15 januari 2008


Een dichter is niet meer
Goh, Wilfried Adams is overleden. Achter zijn naam hoort behalve een geboorte- voortaan ook een sterfjaar: 1947-2008. De eerste keer dat ik hem tegenkwam was in september 1975, tijdens het literaire weekeinde Poëzie in Animal Farm in Denderbelle waar we tot de optredende dichters behoorden. Hij kwam wel eens langs, en we zagen elkaar wel eens op café. Ook maakten we samen deel uit van de dichtersbent die voorlas tijdens A(rt)ssenede 2001. Hij was ook op de voorstelling van de door mij samengestelde bloemlezing sportgedichten Langzaam juichen (http://www.bertbevers.com/langzaamjuichen.htm).
Met Wilfried Adams is een uitmuntend dichter heengegaan. Hij laat een mooi oeuvre na, waaronder bundels als Uw Afwezigheid, Dicta Dura en Met name. Uit de bundel Aanspraak:


Envoy

Voortaan zal ik weigeren, jaar na jaar,
binnen de grenzen van mijn woestijn.
Ik slacht de hazen: zelden zal ze zijn,
de stem die ontstaat, enig vuur zich verklaren.

Ik weiger uw stenen, ze worden geen brood.
Ik weiger uw sprong, geen bevel
geldt een engel. Om uw stad kniel ik niet.
Alleen ga ik door ’t dal van de Schaduw des Doods.

Dieper dan water, dan wie ook zal ik me graven,
tot in het merg van het bitterst gesteente,
witter worden dan mijn gebeente.
En vurig herrijzen, en spreken. Zowaar.

maandag 14 januari 2008




Het werd tijd
Vanmorgen nog Gesloten, en nu al voor het eerst door een paar wakkere chauffeurs gebruikt! Vandaag is voor onze buurt eigenlijk een beetje een historische dag: na zo’n vijf-en-een-half-jaar geboor, gegraaf, gehei, geklop, gestort, getimmer en gezaag (al goed voor een halve moderne nieuwe stadsboulevard – de noordelijke Leien moeten nog aangepakt worden) zijn sinds zojuist de drie tunnels onder de Leien open: de Gasthuistunnel (ingang Lange Gasthuisstraat, uitgang Van Eycklei/Stadspark, deze voert onder ‘onze’ Bourlastraat door), de Blauwtorentunnel (ingang Frankrijklei / Blauwtorenplein, uitgang Van Eycklei/Stadspark) en de Van Eycktunnel (ingang Maria-Henriëttalei waarop wij zicht hebben, uitgang Britselei richting Zuid). Hetgeen me nog eens terug deed kijken in het archief: op deze drie foto’s is de tunnel-in-wording onder onze straat goed te zien.



Geen neologisme
Volgens de immer alerte Ad Verbraak was er al een pluisjesverwijderaar voordat de Lidl met het onderstaande apparaatje op de proppen kwam. Aangezien de bijnaam van de beste voetballer aller tijden Diego Maradona Pluisje was, en hij op het Wereldkampioenschap 1982 tijdens de wedstrijd Argentinie-Brazilie na een karatetrap met rood uit het veld werd gestuurd was volgens Ad de Mexicaanse scheidsrechter Rubio Vazquez de facto een pluisjesverwijderaar. “Maar dan moet het misschien met een hoofdletter geschreven,” geeft hij toe. Pluisjesverwijderaar. Waarvan akte.

zondag 13 januari 2008


Leuk woord
Gelukkig zijn er ook nog mensen die gewoon hun eigen taal gebruiken. Zoals de makers van de folders van Lidl. Die prijzen deze keer een neologisme aan: pluisjesverwijderaar. Niks fluffremover, maar gewoon pluisjesverwijderaar. Het staat niet in de Van Dale, maar zegt precies wat het bedoelt. Pluisjesverwijderaar, pluisjesverwijderaar….Wat een léuk woord!

Vergeet uw taal!
Een jaarlijkse schrijfwedstrijd voor jongeren moet nieuwe, jonge schrijvers de kans geven én het Nederlands hooghouden. Een injectie in de toekomst van de Nederlandstalige literatuur! Die uiteraard ook uit Vlaanderen en de Antillen mag komen. Hoe noem je zo’n wedstrijd voor nieuwe Nederlandstalige literatuur? Write Now! natuurlijk, in dat hippe Engels. En is wedstrijd niet een wat ouderwetsch woord? Jawel, daar maken we gewoon contest van….

zaterdag 12 januari 2008


Op de Kruzenshtern

Het dek van de Kruzenshtern glooit als een omgekeerde schoenzool.
Beneden in de kombuis schillen jonge matrozen patatten. Op
het fornuis ernaast een eenzame tomaat. O, neigend kompas:
hoe zoet is voor u de zee. Ik hunker haast de horizon voorbij,
maar weet het schip hier aan de ree. Dan hoor ik plots mijn vader
van kanotochten in de branding spreken, zie ik hem

in jeugdherinneringen stampend aan de reling van een sleepboot
woeste zee bedwingen. Hij mocht met loodsen wel eens mee.
Kartelrandfoto’s heb ik uit zijn jonge jaren: niet weet hij wie
wiens vader worden zal. Hij danst aan wal in zwemtenue
met ouderwetse meisjes. Waarom? Niet echt kijkt hij naar hen om,
zij zien wel hem in heel zijn onbeholpen heldendom.

Daar denk ik aan op het plankier van deze viermastbark.
Hier sta ik met een almaar grijzer snor aan boord van wat ik als
een huis beschouwen kunnen zou. Getouw dat wijst naar zware
luchten. Er kruipt een god langs naar beneden en erboven
knettert zacht sint-elmusvuur. Waarom ben ik het liefst
in mijn vertrek en schieten avonturen mij door aderen

zodra ik voet zet aan een boord? Zitten er erfelijkheden in het woord?
Zeelui blijven met wapperende lintjes aan hun hoofd en strepen
over uit te trekken borsten in wezen altijd jongetjes, met ver
een huis, bedachte avonturen en vluchtige meisjes onder de pet.
Geloof in iets. In een vorig leven was ik kapitein. Hier
vastgelegd. Hij slaat een bladzijde van water om.


uit In de buurt van de wereld, Kleinood & Grootzeer,
Bergen op Zoom, 2002 (ISBN 90-76644-23-3)

vrijdag 11 januari 2008


De weg aan boord van de Pedro Nunes
Ofwel is een aantal ex-matrozen en –deksonderofficieren ongeveer gelijktijdig met mij gereïncarneerd, ofwel voert er ergens een dubbelganger van mij het bevel over een stoer schip: het is me namelijk al meerdere keren gebeurd dat ik werd herkend als hun oud-kapitein. De eerste keer overkwam me dat in een klein café nabij het station van Middelburg. Een ouwe zeerob kwam naast me zitten, bestelde me wat te drinken (“Een oorlam voor de kapitein!”) en wilde uitvoerig weten hoe het nu toch wel met me was. Later zat ik in Avignon aan een pint, toen een matroos me met tranen in de ogen van ontroering om de hals kwam vallen. “Mon capitain, comment allez vous?” En nog niet zo heel lang geleden werd ik ook hier in Antwerpen, aan het Willemdok, vanaf een passerende boot hartelijk begroet met “Ahoi kapitein, alles goed?” Merkwaardig blijft het. Ik voel me ook zeer senang op barken als de Kruzenshtern (waarover ik het gedicht Op de Kruzenshtern schreef) en de Libertad, die ik steevast aandoe als ze hier aangemeerd liggen. Ik meen zelfs de weg te weten aan boord van de Pedro Nunes als ik het model daarvan bestudeer dat ik sinds kort het mijne mag noemen….

donderdag 10 januari 2008


Een aangename pleisterplaats
In Brussel is Brasserie Verschuren in Sint-Gillis een van mijn favoriete pleisterplaatsen. Er na een stevige stadswandeling weer even binnengestapt. Die plezante kroeg heeft achterin aan de muur een schitterende collectie emaillen bordjes met namen van voetbalclubs erop. Veelal uit een ver verleden. Oorspronkelijk was dit het clublokaal van Union Saint Gilles. Ondertussen is deze roemruchte club dan wel uit Eerste Klasse verdwenen, maar Union werd niet minder dan élf keer landskampioen. De laatste titel is wel al wat stoffig want van 1935. Union was toen maar gelijk drie keer op rij de sterkste ploeg van België: in 1932/1933, 1933/1934 en 1934/1935. Er hangt in Brasserie Verschuren nog een beetje de sfeer uit die tijd. De dagsoep is er immer smakelijk, de pintjes zijn fris, de bediening is er vriendelijk en de directe omgeving heerlijk grootsteeds: nergens buiten de Franse hoofdstad vind je een buurt die Parijser aandoet dan deze wijk rondom het Sint-Gillis Voorplein.

woensdag 9 januari 2008


Jeugdsentiment
Gisteravond Help! weer eens bekeken. Wat is dat, net als A Hard Day’s Night, ook anno 2008 eigenlijk toch nog een frisse, léuke film. Vergeleken met al die cinematografische brol waarin Elvis en Cliff indertijd om louter commerciële redenen moesten figureren zijn deze films met The Beatles nog steeds de moeite waard. Volgens mij zelfs ook voor Moderne Jongeren die The Fab Four niet kennen (Zouden die bestaan?). Hoe de perspectieven verschuiven naarmate je ouder wordt: in 1965 waren The Beatles Grote Jongens, terwijl ik nu denk "Ach gut, wat een mannekes...." Een detail dat me vroeger ontging: in het begin plukt John Lennon iets te lezen uit de boekenkast. Wat? Zijn eigen boek A Spaniard In The Works! Hetgeen me de bibliotheek in deed lopen, waar ik die uitgave zelf heb! First published June 1965, Reprinted July, Reprinted August, Reprinted September 1965 – Ik heb een exemplaar van de 4de druk! Noteerde ook een snedige opmerking van Leo McKern, die wonderwel past bij de huidige politieke situatie in België: I’m sure we can agree to differ. En wat blijft hun muziek toch briljant. Ze moesten Rubber Soul nog maken, en hun pièces de resistance (maar liefst 2 ja!) Revolver en The Beatles moesten ook nog geconcipieerd worden. Maar de nummers in Help! waren toen al en zijn nog steeds Pure Pop. Kijk maar naar You’re Gonna Lose That Girl (wat zit Ringo daar lekker smakelijk te roken, en wat spéélt George een héérlijk solootje op die Rickenbacker):

http://www.youtube.com/watch?v=qeNDHSlPhoY

dinsdag 8 januari 2008


Ça ira
Ah! Ça ira, ça ira, ça ira, les aristocrates à la lanterne. Deze strijdkreet klonk geregeld tijdens de eerste tijd van de Franse Revolutie. Gedurende het Directoire was het zelfs een tijdlang verboden deze tekst in het openbaar te zingen. Ça ira is ook de titel van het tijdschrift van de Fondation Ça ira, die zich inzet voor het levendig houden van de belangstelling voor het werk van Paul Neuhuys (1897-1984), de Antwerpse avant-gardist. Ça ira was er al eerder. Het blad werd gelanceerd in april 1920, en zou zich op literair vlak gaandeweg ontwikkelen tot het belangrijkste avant-gardetijdschrift in België. Het is aan de redacteuren van de huidige versie (Luc Neuhuys, Thierry Neuhuys en de onvermoeibare Henri-Floris Jespers) te danken dat het oeuvre van Neyhuys en tijdgenoten actueel belicht blijft worden. In het Frans, dat wel. In de laatste nummers van het tijdschrift zette Jespers (foto) Les enfants de colère, waartoe onder meer beeldend kunstenaar Wout Hoeboer behoorde, en het in 1950 in Antwerpen opgevoerde toneelstuk La Poponaia van Ubaldo Guicciardini in de schijnwerpers. In de jongste aflevering haalt hij dan weer de al bijna vergeten dichter Léon Chenoy (1890-1961) onder het stof vandaan. Telkens boeiend graaf- en spitwerk van Monsieur Jespers en zijn geestverwanten!

maandag 7 januari 2008

Twee voor de prijs van één
Tijdens de nieuwjaarsfamiliebijeenkomst, deze keer in Aarle-Rixtel bij zwager Jos, liet iemand in een zin het woord valkuil vallen (wat anders?). Waarop ik opperde dat ik dat woord (andere ondersoorten als kerk-, oor-, sneeuw- en sperweruil indachtig) altijd in andere lettergrepen ‘denk’ dan de juiste, namelijk niet in val en kuil maar in valk en uil. Waarop neef Jeroen: “Dan heb je gelijk twéé vogels: een valk en een uil!” En dáár had ik dan weer nooit bij stilgestaan….

Nostalgische verrassing
Al sinds jaar en dag maakt bakkerij Govert van Nunen aan de Westermarkt in Tilburg nieuwjaarskoeken naar oud, van Bakker Maas uit de Heuvelstraat verkregen, recept. En iedere nieuwjaarsbijeenkomst kregen wij daar net als de rest van het kroost van mijn schoonouders een exemplaar van. Nu zij er niet meer zijn wordt die traditie binnen de familie gewoon voortgezet. Iedere keer een nostalgische verrassing. En telkenmale binnen een mum van tijd óp….

zondag 6 januari 2008


Arcadim in Arcadië
Dit is Paul Rigolle. Hij was een van de eerste ernstige literaire bloggers. De dichter van onder meer De Hel van het Noorden, Overal en op alle plaatsen en Winterhart bouwde met zijn Arcadim in Arcadië een huis met vele kamers. Ik zwerf er graag door rond. Het is dan ook aardig om te merken dat onze West-Vlaamse vriend ook deze Gemengde Berichten aan zijn lezers aanbeveelt:

http://www.paulrigolle.be/arcadim/

zaterdag 5 januari 2008


Desolaat en desolater
Een trouw treinreiziger als uw dienaar kan bepaalde trajecten dromen. Antwerpen-Bergen op Zoom, Antwerpen-Gent-Sint-Pieters en Antwerpen-Brussel-Zuid om er maar een paar te noemen. Voor een bezoek aan het Felicien Rops Museum moet je naar Namen. En dan kom je langs heel wat exotischer stopplaatsen. Onderweg passeer je Brussel-Schumann, Brussel-Luxemburg, Ottignies, Mont-Saint-Guibert, Blanmont, Chastre, Ernage, Gembloux, Lonzee, Beuzet, Saint-Denis-Bovesse en Rhisnes. Nu ken ik een paar, laat ik het netjes zeggen, tamelijk desolate stationnetjes. Dat van Horst-Sevenum bijvoorbeeld, of dat van Appledore. Maar het stationnetje van Chastre (in het Waals: Tchåsse) slaat werkelijk àlles: of je nu naar links kijkt of naar rechts, er is nérgens ook maar enig spoor van menselijk leven waar te nemen. Alleen een perronnetje. Geen afspanning, geen hoeve in de verte. Waaróm is daar een halte? Blijkens Wikipedia schijnen er nochtans wat mensen te wonen. Waar dan? Verstopt in oude bunkers, of verdoken in de heuvels? Overigens was het weerzien met Namen leuk, waakt de citadel er nog immer trouw over Samber en Maas en is het Felicien Rops Museum de moeite waard.

vrijdag 4 januari 2008


Gemeenschap met de oerbronnen
Een interessant stukje uit Het rusteloze graf van Palinurus (pseudoniem van Cyril Connolly): “Een groot kunstenaar is als een vijgenboom waarvan de wortels tot dertig meter onder de grond gaan, op zoek naar theebladeren, sintels en oude schoenen. Kunst die direct voor de gemeenschap geproduceerd wordt, kan nooit dezelfde ingehouden kwaliteit hebben als die welke vanuit de eenzaamheid van de kunstenaar gemaakt wordt. Want deze bezit de integriteit en sombere uitgelatenheid die alleen verkregen kunnen worden door de afwezigheid van een publiek en door gemeenschap met de oerbronnen van het onbewuste leven. Je kunt niet tegelijk schoonheid en macht dienen: ‘Le pouvoir est essentiellement stupide’. Een publieke persoonlijkheid kan nooit een kunstenaar zijn en geen kunstenaar zou er ooit een moeten worden tenzij hij, als zijn werk af is, zou verkiezen zich in het openbare leven terug te trekken. Een artiest wordt tot een publieke persoonlijkheid doordat hij altijd bereid is het woord tot vreemden te richten.”

donderdag 3 januari 2008


Van atol naar Pampus
In Ik weet het, de encyclopedie waarvoor ik als jongetje zelf de plaatjes bijeen spaarde (het letterlijk stukgelezen boek staat nog immer in mijn kast), vond ik de illustratie bij het lemma Atol altijd fascinerend. Ik vond dat zó desolaat: dat bovenste randje van een oude vulkaan met die palmbomen en dat éne huisje….Maar het was en het bleef natuurlijk maar gewoon een tekening. Ik moest onmiddellijk aan genoemd plaatje denken toen ik deze foto van het eilandje Pampus zag. Je zult in dat éne huis wonen. Wat een gruwelijke eenzaamheid….Laat mij maar lekker hartje stad wonen!

woensdag 2 januari 2008


Beurtbalkjes e.d.
Staafje voor het scheiden van koopartikelen op een kassaband. Dat is de correcte technische omschrijving van het woord beurtbalkje. Want zo kunnen we zo’n ding het best noemen. Het was er voordat er een naam voor was. Dat heb je zo wel eens. Het uiteinde van kunststof van een veter heeft ook een naam. Maar welke? En zo zijn er ook anno 2008 nog maar zaken die we allemaal kennen maar niet kunnen benoemen genoeg. Getuige dit stripje vol verbazing van Barbara Stok, dat verscheen in De Wasknijper. Dat is het bij Uitgeverij Passage verschenen orgaan van de vereniging i.o. tot instandhouding van het detail in het menselijk bestaan.

www.beurtbalkje.nl

dinsdag 1 januari 2008