zaterdag 30 juni 2007


Poseren voor literaire gids
Het gehalte dichters en schrijvers op het Mechelseplein in de Scheldestad was gisteravond opvallend hoog. Michaël Vandenbril, coördinator van Antwerpen Boekenstad, had een aantal in Antwerpen wonende en werkende auteurs gevraagd voor een fotosessie. Antwerpen Boekenstad lanceert op de Boekenbeurs 2007 samen met Boek.be een gratis Literaire gids voor Antwerpen. Deze beknopte gids inclusief stadskaart wijst de weg naar antiquariaten, boekhandels, literaire organisaties, openbare bibliotheken, podcasts en websites. De gids wordt in een oplage van 30.000 exemplaren verspreid. Vandenbril plande voor de omslag van het boekje een foto van het standbeeld van Willem Elsschot op het Mechelseplein met daaromheen ‘toevallige’ passanten. De uitgenodigde Antwerpse dichters en schrijvers poseerden een tijd lang geduldig quasi-spontaan op het Mechelseplein. Fotograaf Niko Van Horenbeeck knipte naar hartelust. Hierbij een kiekje van de sessie met van links naar rechts Peter Holvoet-Hansen, Noëlla Elpers, mevrouw Naegels, Diane Broeckhoven, Gie Bogaert, Erik Vlaminck, Stijn Vranken, Jess De Gruyter, Ingrid Vander Veken, Bart Moeyaert, Bert Bevers, Tom Naegels en de sinds kort ook in Antwerpen neergestreken Al Galidi.

vrijdag 29 juni 2007


Provincie bijzonder verwarrend
Dat de provincie een geheimzinnige bestuurslaag is waarvan elk weldenkend mens zich het nut afvraagt is bekend. Vroeger had ze misschien nog enige zin, maar tegenwoordig is ze een te passeren station omdat de bestuursindeling van boven naar beneden toch duidelijk Brussel-hoofdstad-gemeente is. Een provincie kan ook op het beeldscherm echter uiterst verwarrend werken. “Nou ja, het kan ook niet allemaal even betrouwbaar zijn als Google,” dacht ik toen ik op Wikipedia Trooz had opgezocht. Ik wilde me er van vergewissen waar in de Ardennen dat dorpje precies ligt. Wikipedia geeft, wist ik uit ervaring, namelijk in een oogopslag uiterst inzichtelijk praktische gegevens als coördinaten, inwoneraantallen, vlaggen en de plaats van dorp of stad in kwestie in arrondissement en/of provincie. Uiterst inzichtelijk? Bij Trooz kwam ik steeds ergens tussen Mechelen en Brussel uit. Ik begreep er helemaal niets van. Trooz ligt ook helemaal niet zo centraal, maar oostelijker. Onder Luik ergens. En ja, toen zag ik ineens waardoor ik in verwarring was geraakt: de provincie Luik lijkt, grensdetails daargelaten natuurlijk, voor een niet-Luikenaar in eerste instantie als twee druppels water op België!

Verhaeren krijgt hoger plaatsje
In Sint-Amands aan de Schelde krijgt het graf van dichter Emile Verhaeren (1855-1916) en zijn vrouw Marthe Massin een nieuw plekje. Nu loopt de laatste rustplaats van de Verhaerens bij hoogtij met de regelmaat van de klok onder water. Verhaeren heeft altijd wel zijn liefde voor de Schelde bezongen, maar dit kan ook zijn bedoeling niet geweest zijn. Het gemeentebestuur van Sint-Amands laat nu een studie verrichten naar de mogelijkheden de tombe iets hoger in de oksel van de rivier een definitieve plaats te geven. Als daartoe de werkzaamheden verricht gaan worden wil men de sarcofaag tijdelijk op het gemeentelijk kerkhof plaatsen. Het grafmonument werd in 1927 voltooid. Emile Verhaeren gaf in zijn gedicht L’Escaut expliciet aan begraven te willen worden aan de oever van zijn geliefde stroom.

L'Escaut

Sauvage et bel Escaut,
Tout l'incendie
De ma jeunesse endurante et brandie,
Tu l'as épanoui:
Aussi,
Le jour que m'abattra le sort,
C'est dans ton sol, c'est sur tes bords,
Qu'on cachera mon corps,
Pour te sentir, même à travers la mort, encor !

Schelde

Wilde en schone Schelde,
heel de gloed
van mijn felle jeugd,
hebt gij doen stralen vol overmoed:
Opdat als eens het lot mij nederslaat,
men op uw oevers, in uw schoot,
mijn lichaam rusten laat,
om u ook te voelen, na mijn dood !

Zowel in het Frans als in het Nederlands een fragment uit Verhaerens beroemde vers L’Escaut, in een hertaling van Lepus. Emile Verhaeren werd in Sint-Amands aan de Schelde geboren. Hij was Vlaming (zijn voornaam luidt ook Emile in plaats van het dikwijls abusievelijk gebruikte Émile), en betuigde zijn liefde voor zijn geboortegrond hartstochtelijk. Maar wel in het Frans. Zijn poëzie werd in Frankrijk niet bovenmatig op prijs gesteld, maar Verhaeren was in zijn tijd een heuse grootheid in Centraal-Europa en Rusland. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (Toen nog de Groote Oorlog geheten) week hij uit naar Frankrijk, waar hij op het station van Rouen onder een rijdende locomotief terechtkwam en stierf. Een jaar voor zijn dood werd hij (zie portret) nog vereeuwigd door zijn vriend Theo Van Rysselberghe.

donderdag 28 juni 2007

De vergankelijkheid van de roem
Over twee jaar is het exact een eeuw geleden dat Amédée Prouvost overleed. ‘Amédée wie?’, zult u denken. Welnu: Amédée Prouvost was een dichter, een Frans dichter. Tik op Google zijn naam in en je hebt talloze hits. Maar dat komt vooral omdat er in Wattrelos, een deelgemeente van Roubaix, een Rue Amédée Prouvost is. Die is echter genoemd naar de industrieel die aan het eind 19de eeuw verantwoordelijk was voor de werkgelegenheid en relatieve welvaart in de Noord-Franse streek. Aan hem dankt ook het gemeentelijk sportpark de naam Stade Amédée Prouvost. Daar werkt voetbalclub Excelsior de Roubaix A.C. de thuiswedstrijden af. Het is echter vooral een bekende locatie omwille van de aankomst van de wielerklassieker Parijs-Roubaix, de ‘hellekoers’.

Maar in het Google-aanbod moet je veel moeite doen om iets over de díchter Amédée Prouvost te vinden. Toch was die veelbelovend en zelfs even enigszins beroemd, want laureaat van de Académie Française. De man werd slechts 32. Hij leefde van 1877 tot 1909, en schreef drie dichtbundels: l’Ame Voyageuse, Sonates au Clair de Lune (waarvoor hij door de Académie Française onderscheiden werd) en Le Poème du Travail et du Rêve. Een van zijn gedichten, La cité, wordt nog gelezen. Het vers is namelijk permanent onderdeel van de collectie van La Piscine, het voormalige zwembad in Prouvosts geboorteplaats dat tot een fraai museum is omgebouwd. Daarin is het te lezen in een van de in het museum geïntegreerde vroegere kleedhokjes.

Toen Amédée Prouvost in 1909 overleed was hij een notabel Robekenaar. Zo was hij in 1906 lid geworden van La Muse de Nadaud, een vereniging die zich ontfermde over de literaire nalatenschap van een oudere dichter uit Roubaix, Gustave Nadaud (1820-1893). Hoe het ook zij: toen Prouvost stierf werd hij door zijn stadgenoten geëerd met een indrukwekkend monument. Dat werd ontworpen door de kunstenaar Hippolyte Lefebvre. Het viel me op in dat bijzonder fraai aangelegde Parc Barbieux (dat de moeite waard is om eens te gaan verkennen, al is het maar via www.parcbarbieux.com). Het portret van de dichter is verankerd in een rots, en wordt bewaakt door een treurende engel. Bijna niemand meer die weet wie hij is. Zou zijn honderdste sterfdag voor Roubaix reden zijn om een herdenking te organiseren? De man heeft aan zijn korte letterkundige carrière in elk geval een ontroerend monument te danken. Wat verderop in het park wordt overigens ook Gustave Nadaud middels een sculptuur overeind gehouden in het Robeker patrimonium.

dinsdag 26 juni 2007


Komt ook de gaai nader tot ons?
Het was koud. En nat. Daar lag ik dan tijdens mijn militaire dienst op een godvergeten hei met frisse tegenzin en een meticuleus in de olie gezette FAL onder een druipende bosschage op de Russen te wachten. Nabij hoorde ik wat gescharrel. Plotsklaps hipte daar op een meter van me vandaan een ekster voorbij. Ik kon de vogel op mijn gemakje bekijken want hij had me niet in de gaten. Nu is de ekster een wijdverbreide stadsvogel, maar nog niet zo lang geleden kwam ze niet onder de mensen. Het was alleszins de eerste ekster die ik van nabij zag. Ik kende het dier vooral uit De juwelen van Bianca Castafiore, een van de avonturen van Kuifje. Sindsdien heeft deze slimme kraaiachtige ontdekt dat het in de stad een stuk makkelijker foerageren is dan daarbuiten, en is er een hele generatie opgegroeid voor wie de ekster een ‘normale’ vogel is. Zou ook de Vlaamse gaai nader tot onze soort komen? De Garrulus Glandarius heeft als biotoop bij voorkeur dichte wouden. Dus zie je hem amper. Maar de laatste jaren nam ik al een paar keer een exemplaar waar in een bosrand langs de stad, in het Stadspark en in dierenpark Planckendael. Onze vriend Danny Braem, die in het penthouse boven op onze building woont, hangt regelmatig zakjes met zaadjes en nootjes buiten voor de kool- en pimpelmeesjes. En ineens was daar in hartje stad een wonderschone Vlaamse gaai die dat gefundenes Fressen in de gaten had…

maandag 25 juni 2007


Gekookte lever op witbrood
Deze maand was ik te gast bij de officiële opening van de Gertrudishof in Bergen op Zoom, een woonvoorziening voor senioren. D’n Blok in de volksmond. In de tijd dat senioren nog gewoon ouden-van-dagen genoemd mochten worden kerfde zich een eerste herinnering in mijn geheugen. In 1956, ik was twee, ging ik met pa en ma op visite bij oma Bevers, die in het huisje in de oksel van de Minderbroeder-, Geweldiger- en Goudenbloemstraat woonde. Ze serveerde gekookte lever met fijn zout op vers witbrood, hetgeen ik nog immer een delicatesse vind. Daarna moest ik voor een dutje de alkoof in. Het fluorescerende geheimzinnig zachtblauwgroenglanzende handvaatje van het touwtje van haar bedlamp is mijn oudste herinnering. Ik zie het zo nog voor me heen en weer wiegen…..Enfin: ik mocht bij genoemde officiële opening Etude voor gerimpelde lippen voorlezen, het gedicht dat ik geschreven had bij het schilderij van kunstenaar Mart Franken, dat de Woningstichting Soomland voor Gertrudishof had aangekocht.

Op de foto zie je Mart achter galeriehoudster Corrie Hagenaars (in het lichtblauw). Rechts Anita Nuijten, directrice van Soomland. Daartussenin sta ik. Voorafgaand aan de ceremonie vertelde ik Mart van mijn oudste herinnering. Tot ons beider stomme verbazing bleek hij een pak herinneringen in exáct hetzelfde huisje te hebben liggen. Mijn oma stierf in 1957, en uiteraard kwamen er daarna nieuwe bewoners. Marts oma en opa bijvoorbeeld! De huidige bewoner, de wel erg fragiele meneer Verbaarendse, nodigde ons binnen toen hij de reden van onze nieuwsgierige blikken vernam. Het uitzicht door de oude vensters was hetzelfde, we voelden ons weer kleine mannekes....
EU kent zes vrouwelijke staatshoofden
Van de landen die deel uitmaken van de Europese Unie zijn er zes met een vrouwelijk staatshoofd. Daarvan zijn er drie monarchieën: Denemarken (koningin Margarethe), Nederland (koningin Beatrix) en het Verenigd Koninkrijk (koningin Elisabeth). Daarnaast zijn er drie republieken met een vrouwelijke president: Ierland (Mary McAleese), Finland (Tarja Kaarina Halonen) en Letland (Vaira Vike-Freiberga).

Meerweters
Betweters. Dat woord kent de Dikke Van Dale. De meeste Nederlanders kennen het. Als ze het al niet zijn. Meerweters echter is een woord dat het Nederlands niet kent. Jammer. Het is mooi. Het omschrijft ook zeer goed een bepaald soort mensen. Lieden die graag quizzen bijvoorbeeld. Verstandige mensen tout court. Maar gelukkig bezigen de Duitsers het, in hun eigen tongval uiteraard. Dat viel me op in Aken, waar op een bus reclame gemaakt werd voor de plaatselijke Aachener Nachrichten. Dat dagblad brengt meer sport für Mehrwisser!
Rinus Michels uitermate onsuccesvol in Oranje
In het collectief geheugen blijven soms andere dingen hangen, maar Rinus Michels (1928-2005) is met voorsprong een van de meest onsuccesvolle Nederlandse internationals aller tijden. Cijfers liegen niet. Rinus Michels kwam, als speler van Ajax, vijf keer uit voor het Nederlands elftal. De eerste twee wedstrijden dateren uit 1950, de laatste drie uit 1954. Opvallend is dat Michels niet één keer in Nederland voor de nationale ploeg in het veld kwam. Hij speelde twee keer in Stockholm tegen Zweden, dat met 4-1 en 6-1 beide keren te sterk bleek. In Helsinki, Antwerpen en Zürich speelde Michels tegen Finland, België en Zwitserland. Die wedstrijden eindigden in respectievelijk 4-1, 4-0 en 3-1. Het doelsaldo van de wedstrijden waarin Rinus Michels de vaderlandse eer verdedigde: 21-4. Rinus Michels wist als international niet één keer doel te treffen.

De houding van de navel
Als je er goed op let zal het je opvallen dat Engelsen in alle geledingen (de Andy Capps, journalisten, middenstanders, politici) zichzelf we en alle andere Europeanen they noemen. Oók als het gaat over de Europese Unie, waar ze ondanks de bezwaren van Charles de Gaulle (wat je ook over de ouwe generaal kunt zeggen: in deze kwestie had hij gelíjk!) nota bene deel van uitmaken. We en the continent. Zelfs een monument als BBC-interviewer Jeremy Paxman betrapte ik erop. Londen is op de Britse eilanden nog immer de navel van de wereld, en het British Empire een psychologische realiteit. Jos Collignon verbeeldde de relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de rest van Europa in een van zijn cartoons ooit op briljante wijze. Zo’n tekening geeft een helderder beeld van een situatie dan ellenlange beschouwingen. Say no more….