Geert Buelens stelde met Het lijf in slijkt geplant een indrukwekkende bloemlezing samen met gedichten uit de Eerste Wereldoorlog. Letterlijk uit alle windstreken, want er vochten talloze landen mee (al is er ook werk opgenomen van dichters uit neutrale naties, waaronder Nederlandse als Herman Gorter en C.S. Adama van Scheltema). Buelens heeft echt zijn best gedaan om de lezer te verrassen. Natuurlijk bevat dit boek ook werk van in dit kader niet te passeren war poets als Wilfred Owen en Siegfried Sassoon maar slechts heel beperkt vermits er al anthologieën genoeg zijn met hun werk. Grote namen voldoende hoor. Anna Achmatovia, Guillaume Apollinaire, Gabriele d'Annunzio (die in een dergelijk werk opgenomen móet worden) en Rainer Maria Rilke (waarvan de door Ton Naaijkens vertaalde Fünf Gesänge zijn opgenomen) uiteraard. Maar ook verzen van hier minder bekend volk als de Libanees Ilya Abu Madi, de Hongaar Géza Gyóni, de Rus Valeri Brjoesov en de Serviër Mirko Stefanović. De Groote Oorlog zette vele dichterlijke pennen in beweging, dat illustreert dit panoramisch overzicht helder. Buelens komt ook met verrassend werk op de proppen. Met een gedicht van Lucian B. Watkins bijvoorbeeld. Een Amerikaanse sergeant. Maar: een zwárte Amerikaanse sergeant. Terwijl de Yankees troepen naar Europa sturen om de democratie te verdedigen zijn in eigen land negers nog steeds nagenoeg rechteloos. Watkins, door Jacob Groot vertaalde, gedicht heet The Negro Soldiers Of America: What We Are Fighting For.