donderdag 25 maart 2010

Uit de kast (11)


Uit de poëziecollectie, waar ik zoals gebruikelijk voor deze rubriek met gesloten ogen voor ga staan, plukten mijn tastende handen ditmaal een van de bundels van Hugues C. Pernath naar buiten: Instrumentarium voor een winter (Literaire Pocket 108, De Bezige Bij, 1963). Daaruit het willekeurig opgeslagen, titelloze, vers op bladzijde 101:

Uit erkenning bestond de aanvang,
De hartstocht, die terugkeert
Getekend in schaduw, in adem
Zonderling kwaad.
Ergens, berouw de dag, ginds en grauw
En dood ontstak een steile tong.

Godsvrucht trok de grenzen,
Kwetsbaar in het zand,
De vloek, het schrift van droefheid
Veranderd, soms verbroken
Een lijf aan lijf geworden,
Gave stem.