Deze keer ging ik eens met mijn ogen dicht voor de poëziekast zítten om ook de latere letters van het alfabet eens een kans te geven. Trok Magnetisch veld van Jan Vercammen (in 1967 bij Colibrant te Deurle verschenen) naar buiten. Ook van deze bundel sloeg ik een willekeurige bladzijde op, 18 meer bepaald. En daarop staat dit mooie:
Reïncarnatie
Jawel ik weet het nog, het is
tienduizend jaar geleden:
we woonden aan hetzelfde strand
van water, vuur en lucht.
Ik heb je dadelijk herkend:
je hebt hetzelfde huidpigment,
dezelfde geur van mond en schoot,
dezelfde droom van ijs en dauw.
Je mond wekt nog dezelfde morgen,
dezelfde moerbei rijpt in je pupil,
dezelfde berk buigt in je lenden,
dezelfde vlam ontsteekt je bloed.
We hebben niets vergeten en vooral
niet onze kennis van de dood.
Ik ontsteek het aloëhout dat toen
te vochtig voor de wijvlam was.
Reïncarnatie
Jawel ik weet het nog, het is
tienduizend jaar geleden:
we woonden aan hetzelfde strand
van water, vuur en lucht.
Ik heb je dadelijk herkend:
je hebt hetzelfde huidpigment,
dezelfde geur van mond en schoot,
dezelfde droom van ijs en dauw.
Je mond wekt nog dezelfde morgen,
dezelfde moerbei rijpt in je pupil,
dezelfde berk buigt in je lenden,
dezelfde vlam ontsteekt je bloed.
We hebben niets vergeten en vooral
niet onze kennis van de dood.
Ik ontsteek het aloëhout dat toen
te vochtig voor de wijvlam was.