Deze keer met de ogen dicht uit de poëziekast de bundel Huizen vieren haat van Albert Bontridder gepakt. Die verscheen in 1979 bij uitgeverij Elsevier/Manteau te Brussel en Amsterdam. Albert Bontridder is ondertussen hoogbejaard (hij is 88) maar voor zover ik weet nog immer actief. Nog niet zo lang geleden kocht ik zijn meest recente bundel (mét handtekening!) De tuinen van Naxos. Van Huizen vieren haat sloeg ik bladzijde 5 open, waarop het eerste vers staat van de reeks Regressief:
Als zonen sterven
terwijl de vaders nog bedrijvig zijn,
worden de handen langzaam trager,
het hameren op het aambeeld
bij de uitvaart
is nog amper een begeleidend geluid,
het rinkelen van de truwelen
een verdwijnende herinnering.
Hun stem vormt in de holte van het bed
een kleine memorie van zaad
voor meisjes die niet meer wagen
er een kind van te maken.
Als zonen sterven
terwijl de vaders nog bedrijvig zijn,
worden de handen langzaam trager,
het hameren op het aambeeld
bij de uitvaart
is nog amper een begeleidend geluid,
het rinkelen van de truwelen
een verdwijnende herinnering.
Hun stem vormt in de holte van het bed
een kleine memorie van zaad
voor meisjes die niet meer wagen
er een kind van te maken.