Met de ogen dicht voor de boekenwand. Ditmaal schuif ik zonder te kijken Tongebreek & Niemendal van Chrétien Breukers (˚ 1965, Leveroy) uit mijn poëziekast. Deze, van fraaie grafiek van Theo van de Goor voorziene, bundel verscheen vorig jaar bij De Weideblik in Varik (ISBN 978 77767 11 5). Ik blader en stop. Houd met mijn linkerduim bladzijde 36 open waarop het eerste gedicht van de reeks Naleven prijkt, Met commentaar van Tante Marieke, de Vrome:
Ik ben vermoord. De joden hebben
het gedaan. Slechte mensen. Hun lot
is wreed. Pogroms, holocaust. Ik heb
op zolder nog een boek. Lees het maar,
anders ligt het er om niet. Oorlog.
Bloed over hun kinderen. En nog
meer bloed. Ik voltrok mijn doem daarna,
en aan mijzelf. Opkomst. Bloei. Wrede
dood. Verhalen. Geen herrijzenis.
Ik ben vermoord. De joden hebben
het gedaan. Slechte mensen. Hun lot
is wreed. Pogroms, holocaust. Ik heb
op zolder nog een boek. Lees het maar,
anders ligt het er om niet. Oorlog.
Bloed over hun kinderen. En nog
meer bloed. Ik voltrok mijn doem daarna,
en aan mijzelf. Opkomst. Bloei. Wrede
dood. Verhalen. Geen herrijzenis.