Albert Einstein en James Ensor ontmoetten elkaar ooit, in 1933. Aan de Belgische kust, toen de bedenker van de relativiteitstheorie op weg naar Amerika even pauzeerde in De Haan. Hij vermaakte zich samen met de Oostendse grootmeester niet alleen op het strand, ze schoven ook aan in de tuin van het restaurant Au coeur volant in het kustplaatsje. En daar bestaat, een eerder zeldzaam bewijs van hun treffen, een foto van. Die neem ik hier met genoegen mee, al is het maar om te bewijzen dat ik - bijvoorbeeld voor het gedicht Einstein en Ensor op het strand - mijn huiswerk goed doe. Hier komt het nog eens (het verscheen in Poëziekrant, 26ste jaargang, nummer 6):
De-Haan-aan-Zee. Woensdag 2 augustus 1933.
Van zijn vierduizendvierhonderdeenentachtig
dagen is het Derde Rijk aan de honderdvijfentachtigste
toe. De geleerde voelt zich niet meer op zijn plaats
wo die alten Wälder rauschen en trekt westwaarts,
de schilder is aan zijn trage kust trouw.
In dit koninkrijk zonder eilanden is het zomer
en vrede, nog. De zee is fier op haar water,
Maakt daarbij geen onderscheid. Ziet ook niet
dat Albert Einstein (54) en James Ensor (73)
samen ballen op het zand. Geluiden van branding
in hun haren, blote voeten aangetrokken.
Verte spant zeilen aan. Neen, neen: een zwarte
cirkel is nog geen o. De middag is warm
en donderdag wacht braaf op zijn beurt.
Even voelen ze zich samen machteloos,
als admiraals zonder vloot. Even,
en dan glijdt van de schaar van de toekomst
een zware schaduw.
De-Haan-aan-Zee. Woensdag 2 augustus 1933.
Van zijn vierduizendvierhonderdeenentachtig
dagen is het Derde Rijk aan de honderdvijfentachtigste
toe. De geleerde voelt zich niet meer op zijn plaats
wo die alten Wälder rauschen en trekt westwaarts,
de schilder is aan zijn trage kust trouw.
In dit koninkrijk zonder eilanden is het zomer
en vrede, nog. De zee is fier op haar water,
Maakt daarbij geen onderscheid. Ziet ook niet
dat Albert Einstein (54) en James Ensor (73)
samen ballen op het zand. Geluiden van branding
in hun haren, blote voeten aangetrokken.
Verte spant zeilen aan. Neen, neen: een zwarte
cirkel is nog geen o. De middag is warm
en donderdag wacht braaf op zijn beurt.
Even voelen ze zich samen machteloos,
als admiraals zonder vloot. Even,
en dan glijdt van de schaar van de toekomst
een zware schaduw.