maandag 11 mei 2009

De meeste verzen hebben hun wortels in de herinnering. De gruwelen van oorlog en de nasleep daarvan zijn een constante. Fascinerend om te zien hoe de dichteres oog blijft hebben voor wat daartussen mooi is: Blindelings ren ik / door wat rest van een stad; / bomtrechters, bunkers, gras. / Maan. De volmaakte kring / van het plein. De geurende linden. Veel dieren in deze bundel. Poezen. Eenden. Een dansend paard. Pinkdunne visjes. Sneeuwuilen. Vlinders. Honingbijen. Veel staal ook. Tractoren. Helmen. Een motor. Tanks. En treinen. Veel treinen. Gillende, onverwoestbare. Veel verdriet. Veel woede. In dit land zonder namen / wordt niemand begraven. / Mannen zijn weg. Soldaten / vallen. Wie spreekt wordt berecht. / Schijnheiligen, hebt gij uw gebeden gezegd? De tweede cyclus, Het eindstation, bestaat uit twaalf gedichten die telkens uit een strofe van negen en een strofe van zes regels bestaan. De dichteres en haar geliefde hebben tij en tijd niet altijd mee gehad. Wat tussen u en mij / onaangeraakt en tijdeloos / zo zuiver is gebleven. In een krachtige en soepele zegging ontvouwt zij hoe onvoorwaardelijk liefde kan zijn en blijven over de grenzen tussen oorlog en vrede, tussen onschuld en schuld, tussen vroeger en nu en later. Ik zal de snelle zwarte treinen nemen / om in een later leven tijdig / in dezelfde stad te zijn. Diericks poëzie neemt in deze hartverscheurend mooie bundel, haar elfde, een grote vlucht.

De onbeantwoorde brieven - Aleidis Dierick - Uitgeverij Egmont, Brussel (ISBN 9 789078 898153).