Kousbroek besteedt in Medereizigers ook aandacht aan de ezel, een dier dat veelal een negatieve bejegening ten deel valt. Het duikt in de overleveringen immers meestal in pejoratieve context op. Dat het een eerder onaangenaam geluid (sickening cry) voortbrengt kan niet worden ontkend (Scott Walker bezorgt me op het album The drift telkens massa's kippenvel met vervormd ezelgebalk dat het geluid van de duivel hemzelve wel lijkt), maar voorts vind ik de ezel juist een innemend schepsel. Het sjouwt jouw spullen, het is een veilige gids (op Corsica is een gezegde: 'Ga met een ezel het gebergte in en je komt veilig ter bestemming') en het ziet er prachtig uit. Maar in de algemene perceptie geldt het dier als dom, koppig en lelijk. Terwijl het toch op zíjn rug was dat Jezus Christus zijn intocht in Jeruzalem had. De dichter Gilbert Keith Chesterton (1874-1936) schreef er ooit het fascinerende vers The donkey over. Omdat het vandaag Palmzondag is: