"Is het iets competitiefs, zoals bij het zwemmen? Als je baantjes trekt in het plaatselijk olympisch zwembad doe je 100 meter, maar ga je met de zwemclub dan doe je 500 meter aangezien de streber naast je zijn kunstjes ook wil tonen. Ook al zwemt de een crawl en de ander vlinderslag. Alleszins kan je niet spreken van een generatie of stroming die stilistisch nauw aanleunt bij elkaar." Inghels wijst er op dat schrijven in competitieverband niet onbekend is in de geschiedenis. De rederijkerskamers in de vijftiende eeuw deden dat immers al door zogenaamde opdrachten rond te sturen voor het Landjuweel. Maar hij is ook eerlijk: "Het is gezelliger om een met een troepje schrijvers naar je optreden te sporen, dan je pint alleen op te drinken in afwachting van je podiumbeurt. Ik zie ons als moderne rederijkerskamers. Niet met Landjuwelen maar met weblogs, waar iedereen ongevraagd binnenloopt en zijn gedacht zegt. Gelukkig blijven de wedstrijdjes afwezig. Ik vermoed dat er een nieuwe generatie auteurs ontstaat voor wie schrijven meer is dan voor elke poëtische plattelandswedstrijd hetzelfde gedicht insturen, lichtjes vormelijk of inhoudelijk aangepast aan het thema van de polderstrijd, om dan je prijsje in boekenbons af te halen. KRAAI is ontstaan vanuit de noodzaak om de nieuwe generatie blaffende honden met elkaar in contact te brengen en hen een publicatieplatform te bieden. Weg van alle polderkolder."