Black Sun bevat verrassend sterk werk. Zo opent het boek met 'Veel had ik verwacht, vernedering, / pijn en verlossing, maar niet de vraag / of dit offer wel voldoende zou zijn.' van Albert Hagenaars (Hemelvaart). In De vijver haalt Rose Vandewalle herinneringen op aan de schilder, en zijn tijd in Hoboken, met 'Al onze zinnen op scherp': 'Het is mijn hart dat hier wordt geraakt. / Het onbeschrijflijke van jaren en jaren.' Roger Nupie ontleedt Mafia's borstelstreken met uiterste precisie in De baadster: 'Ben ik hier, kale kamer, ijzeren ledikant, / raam dat opent op niks & nergens? [....] Jouw visie is je dagdroom, / nachtmerrie, schemerangst. / Hoe argwanend toch, hoe misleidend / wie de wereld ziet vanuit jouw oog.' Paul Gellings (foto hieronder) schreef bij het schilderij Crying het vers Verdriet. Ook hij probeert zich in de blik van de schilder te verplaatsen: 'Zien we wat jij ziet in het prisma van je eigen traan?' Annmarie Sauer vermant zich met verve en registreert in Vertroosting der dingen haarfijn wat haar altijd bij zal blijven: 'Pen penseel palet / met werktuigen leeft het leven / en dan dat laatste rood / het kleinste penseel / minuten / voor de vunzige vale dood.' Aangrijpend.