Stef is een jaar jonger. In de tijd dat ik het tijdschrift voor poëzie De Houten Gong verspreidde, staken we om portokosten te besparen en omdat het een leuke manier was de stad beter te leren kennen de nummers bij de Antwerpse lezers persoonlijk in de brievenbus. Zo ook bij Eddy van Vliet zaliger nagedachtenis. Toen we met De Houten Gong op weg naar hem waren stak er onder de vitrage van het pand op de hoek een kleine rosse kater de neus aan het raam. Tegen dat raam hing een plakkaat met de boodschap Gradies poezen! [sic]. Het koppel dat van een nest kittens af wilde was niet al te snugger maar zorgde goed voor de dieren. In twee kamers waar de verwarming op maximum stond en MTV de dieren doorlopend visueel vermaakte zagen we wel twintig poezen, een vosje (!) en een kleine alligator (!). Dat vosje had het puntje van de staart van onze kleine rosse al afgebeten. Zijn vader was een enorme zwarte kater, zijn moeder een echte Siamees. En dat horen we nog elke dag want Siamezen miauwen regelmatig ongelooflijk klaaglijk. Die ‘kwaliteit’ heeft hij geërfd. En hij heet Stef omdat we hem vonden in Eddy van Vliets straat, de Stefaniestraat. Het zijn schatten van beesten. Hopelijk worden ze net zo oud als Max….