Bij de Fransen, de Spanjaarden, de Zuid-Amerikanen, ook bij de Vlamingen, ligt dat helemaal anders. Onze taal krijgt een dimensie meer, een dimensie van koloriet, van beeld, van vindingrijkheid, onze taal gaat eigenlijk staan naast de natuurlijke taal, naast de natuurlijke mededeling, naast het parlando. Al die elementen zijn bij ons ook wel ingebouwd, maar er is die extra dimensie in onze poëzie, die meer zuiders gericht is, niets aan te doen. Tenzij je naar het model van de Nederlanders gaat schrijven natuurlijk en dat wordt veel gedaan. Ik herinner me Nolens die me zei: ‘Ik moet een dag gaan spreken met mijn uitgever over mijn bundel.’ Dat kan toch niet. Ik kan niet met een uitgever spreken over wat kan en niet kan in mijn bundel. Mijn bundel is een creatie, geen koehandel. De lezers moeten zich openstellen en voor mij toegankelijk maken. Ik kan mezelf toch niet toegankelijk maken? Ik creëer, ik transformeer, ik maak." Instemmend gebrom.