In de nieuwe Digther onder meer bijdragen van de (door Jan Baptist vertaalde) Deense auteur Niels Hav, columns, essays, een gesprekje met Chrétien Breukers van De Contrabas (http://www.decontrabas.com/) en natuurlijk poëzie en proza. De redactie brengt deze keer een selectie uit Bericht aan de bevolking, waarin een aantal dichters zich uitspreekt over de oorlog in Irak. Dat zijn Kurt De Boodt, Johan De Boose, Frank De Crits, Didi De Paris en Peter Theunynck. aan de dode irakezen van Theunynck (foto) wil ik u niet onthouden:
hoe vaak zien wij uw lichamen, verminkt, verbrijzeld
van het volle leven alle elektriciteit
ontberend door ons breedbeeld glijden
op handen van geschreeuw en tranen
het lijkt ons haast
normaal, ons bed staat ver van uw bed,
onze tafel ver van uw tafel,
we zappen naar luchtiger verhalen,
slaan geen acht meer, geen alarm, een blad
om, nemen iets om beter in te slapen
maar wie zijn kind, zijn moeder in bloed geschreven
vindt op een dag aan de voet van Bagdad,
wie het verlies ziet gulpen
als bloemfonteinen uit de buik van zijn stad
wie tot het eind der tijden
het leger leeg en koud en dor weet,
met droge korsten valt niet te praten aan tafel,
heeft geen verhaal
aan warme binnenkamers
ik begrijp uw haat, ik schrijf mijn schaamte neer.
hoe vaak zien wij uw lichamen, verminkt, verbrijzeld
van het volle leven alle elektriciteit
ontberend door ons breedbeeld glijden
op handen van geschreeuw en tranen
het lijkt ons haast
normaal, ons bed staat ver van uw bed,
onze tafel ver van uw tafel,
we zappen naar luchtiger verhalen,
slaan geen acht meer, geen alarm, een blad
om, nemen iets om beter in te slapen
maar wie zijn kind, zijn moeder in bloed geschreven
vindt op een dag aan de voet van Bagdad,
wie het verlies ziet gulpen
als bloemfonteinen uit de buik van zijn stad
wie tot het eind der tijden
het leger leeg en koud en dor weet,
met droge korsten valt niet te praten aan tafel,
heeft geen verhaal
aan warme binnenkamers
ik begrijp uw haat, ik schrijf mijn schaamte neer.