Nieuwe Ballustrada uit
Het jongste nummer van het literair tijdschrift Ballustrada is uit. Nummer ¾ van de 21ste jaargang alweer. Ze houden het goed vol ginder in Terneuzen. In deze meer dan 100 bladzijden dikke editie poëzie van onder meer Jana Beranová, Jan Eijkelboom, Kees Klok, Manuel Kneepkens en Rien Vroegindeweij. En van uw dienaar onder meer:
Vlissinger snapshots
Mijn vader heeft Michiel de Ruyter goed gekend.
Toch zeker tot hij acht of negen was sprak hij dagelijks
zijn bronzen vriend toe die zo koppig richting Chatham
bleef staan kijken. Tot hij moest komen eten. Zinkwit
de avond het westen. Later had hij het zachtjes over
willen van legendes. Dat haren van dapperen harder
kunnen wapperen. En dat zeelui graag op maandag uit
vechten gaan, omdat ze dan nooit bang zijn. Perspectief
dat verspringt. Matrozen moeten varen. Aan wal wankelen
ze toch in leegte maar rond, als leerlingen zonder meesters.
Liever ruim sop. De hogeschool van het bloed, zomers in
die sneller dan thuis gaan. Hij zei voorts dat hij ze zo zag
passeren. Zingend op hun boten tot hun admiraal uit volle
borst, en scherend langs een boulevard waarop geen beeld
nog. De zee is wild, de zee is zilt, de zee is nooit gesloten.
Het jongste nummer van het literair tijdschrift Ballustrada is uit. Nummer ¾ van de 21ste jaargang alweer. Ze houden het goed vol ginder in Terneuzen. In deze meer dan 100 bladzijden dikke editie poëzie van onder meer Jana Beranová, Jan Eijkelboom, Kees Klok, Manuel Kneepkens en Rien Vroegindeweij. En van uw dienaar onder meer:
Vlissinger snapshots
Mijn vader heeft Michiel de Ruyter goed gekend.
Toch zeker tot hij acht of negen was sprak hij dagelijks
zijn bronzen vriend toe die zo koppig richting Chatham
bleef staan kijken. Tot hij moest komen eten. Zinkwit
de avond het westen. Later had hij het zachtjes over
willen van legendes. Dat haren van dapperen harder
kunnen wapperen. En dat zeelui graag op maandag uit
vechten gaan, omdat ze dan nooit bang zijn. Perspectief
dat verspringt. Matrozen moeten varen. Aan wal wankelen
ze toch in leegte maar rond, als leerlingen zonder meesters.
Liever ruim sop. De hogeschool van het bloed, zomers in
die sneller dan thuis gaan. Hij zei voorts dat hij ze zo zag
passeren. Zingend op hun boten tot hun admiraal uit volle
borst, en scherend langs een boulevard waarop geen beeld
nog. De zee is wild, de zee is zilt, de zee is nooit gesloten.