Zoals (dit komt uit de ook hierin opgenomen bundel Nardis – Gedichten 1953-1964, die ik al langer in de kast heb) dit mijns inziens geen enkele uitleg behoeft:
Je weet wel, zoals men aan geslachte konijnen hun pels als
laarzen laat – de gestrekte kuitspieren mager als oorlogs-
kinderen – en ze dan aan een kram in de kelder ophangt
liefst met de kop omlaag – ’s anderendaags vind je een rood
gestold muntstuk uit hun neus gedropt op de donkerblau-
we tegels –, dit alles nadat hun diafaan borstvel met stokjes
werd opengespalkt zoals kindervliegers maar zonder veel-
kleurige staart dan, je weet wel, zo zien donkere dichters de
mens gebeuren
En dat geldt ook Oblique (A New Approach To The Analysis Of Existential Equilibrium):
De man trekt de einder een lijn,
schenkt de echo een oor en vult
spiegeling van lucht met droom.
Spreidt hij de vingers van de tijd,
spant hij de ruimte het vierkant
van zijn doek, hij blijft ijlteglans.
Vogel, vis en kei, van schaduw
vrij, zijn voor-beeld buiten focus
van leugen in de woordlens.
Het gewicht der tekens valt
niet te ijken, doch schuinte
schept het hart zijn vreemde tover.
Willy Roggeman schiep zich in woorden een geheel eigen universum, dat nu over meer dan achthonderd bladzijden bestudeerd kan worden. Een pracht van een editie (Meulenhoff/Manteau, ISBN 90 5990 009 X) voor de man die volgens de flaptekst een farao is die de laatste steen van de piramide zelf dicht metselt.
Je weet wel, zoals men aan geslachte konijnen hun pels als
laarzen laat – de gestrekte kuitspieren mager als oorlogs-
kinderen – en ze dan aan een kram in de kelder ophangt
liefst met de kop omlaag – ’s anderendaags vind je een rood
gestold muntstuk uit hun neus gedropt op de donkerblau-
we tegels –, dit alles nadat hun diafaan borstvel met stokjes
werd opengespalkt zoals kindervliegers maar zonder veel-
kleurige staart dan, je weet wel, zo zien donkere dichters de
mens gebeuren
En dat geldt ook Oblique (A New Approach To The Analysis Of Existential Equilibrium):
De man trekt de einder een lijn,
schenkt de echo een oor en vult
spiegeling van lucht met droom.
Spreidt hij de vingers van de tijd,
spant hij de ruimte het vierkant
van zijn doek, hij blijft ijlteglans.
Vogel, vis en kei, van schaduw
vrij, zijn voor-beeld buiten focus
van leugen in de woordlens.
Het gewicht der tekens valt
niet te ijken, doch schuinte
schept het hart zijn vreemde tover.
Willy Roggeman schiep zich in woorden een geheel eigen universum, dat nu over meer dan achthonderd bladzijden bestudeerd kan worden. Een pracht van een editie (Meulenhoff/Manteau, ISBN 90 5990 009 X) voor de man die volgens de flaptekst een farao is die de laatste steen van de piramide zelf dicht metselt.