woensdag 17 oktober 2007

Opkomstplicht of stemrecht?
Nu heeft Nederland ondertussen in de gaten dat het maar beter niet zo’n grote mond kan hebben inzake morele kwesties, maar er is een tijd geweest dat er driftig met het domineesvingertje werd gezwaaid wanneer er elders iets gebeurde dat in de ogen van de calvinistische goegemeente niet deugde. De eerste winst van het Vlaams Blok bijvoorbeeld. Oeioeioeioeioei, wat moesten die bruine zuiderburen zich schamen. Zoiets zou in Nederland (waar Pim Fortuyn, Geert Wilders en Rita Verdonk toch al politiek actief waren) absoluut niet mogelijk zijn. Dat was de teneur van de boven-Moerdijkse politiek-correcte pers, die je niet hoorde over de schrikbarende lage opkomst bij de eigen verkiezingen en volledig voorbijging aan het feit dat er tot nader order in België een opkomstplícht is. Waardoor er veel mensen komen stemmen. En je redelijk weet hoe de politieke verhoudingen liggen. Dat het stemrecht de boel scheeftrekt is wel gebleken bij de electorale gezwellen die de laatste jaren plotsklaps de kop opstaken in Nederland. Wie in België in vijftien jaar vier of meer keren niet gaat stemmen, riskeert zijn stemrecht voor tien jaar te verliezen en uitgesloten te worden van benoemingen, promoties of onderscheidingen van de openbare overheid. Overigens willen de liberalen het liefst van de stemplicht af, en schijnen ze van plan te zijn het onderwerp in de regeringsonderhandelingen ter tafel te brengen. Hoe dan ook, bij de verdeling van het politieke landschap blijft er bij een lage(re) opkomst een hoop onzichtbaar. Dat bevestigde prof. dr. Bart Maddens van de Katholieke Universiteit Leuven al in bijgaand artikel, dat ik een kleine vijf jaar geleden schreef.