maandag 29 oktober 2007

Nieuw werk van Scott Walker!
Dief van eigen oren is degene die de muziek van Scott Walker links laat liggen. Het bekendst is hij natuurlijk van The Walker Brothers, die broers waren noch Walker heetten. Make It Easy On Yourself staat nog immer als een huis, en de mens die onberoerd blijft bij The Sun Ain’t Gonna Shine Anymore kán niet deugen. Na het grote succes ging Scott Walker, die eigenlijk Scott Engel heet, solo. Hij was het die het werk van Jacques Brel in de Angelsaksische wereld introduceerde. Het materiaal dat hij eind jaren zestig opnam (Montague Terrace (In Blue), We Came Through, Time Operator) heeft in al zijn bombast en theatraliteit een onmiskenbaar stempel gedrukt op het werk van David Bowie, overigens een verklaard fan. Wat nieuw solowerk betreft werd het stil. Heel lang. Tot 1984, toen het bevreemdende album Climate Of Hunter verscheen. Geen muziek voor gemakzuchtigen. Het duurde tot 1995 eer er een nieuwe plaat kwam: Tilt was bizar, hermetisch, poëtisch. Wát een vreemde, maar hypnotiserende klanken. Op de opvolger, The Drift, moesten we zelfs élf jaar wachten. Vorig jaar zat ik dagenlang met dat broeierige, verslavende opus in mijn hoofd. Op The Drift klinkt een ezel als de duivel, en wordt spek als slagwerk aangewend. Gék werk. En ineens zijn er vandaag dan twee uitgaven van Herr Walker die ik niet kende. The Early Years, waarop de singles zijn verzameld die hij in 1958 als 15-jarige vetkuif in Californië inzong. Naïeve, maar toch soms ook nog verrassend frisse deuntjes, die nooit eerder fatsoenlijk waren bijeengebracht. En….een niéuwe plaat! Eén jaar na de vorige, en er overduidelijk mee verwant. Het betreft vier instrumentale stukken die Scott componeerde voor een choreografie van Rafael Bonachela: And Who Shall Go The Ball? And What Shall Go To The Ball? Het album heeft me vanaf de éérste noot te pakken. Er klinkt hier een hele dag al niets anders uit de luidsprekers. Leve De Meester!