Kristof Ghyselink maakte er smaakvolle foto’s bij (er staan overigens nog meer foto’s in Terug naar de toekomst, van onder meer Taco Anema, Hilde Braet en de dichter zelve). Verhegghe laat Van Ostaijen terugdenken aan zijn Antwerpse pleisterplaats De Hulstkamp aan de De Keyserlei (hier abusievelijk de Keyserlei genoemd: de straat is vernoemd naar Nicaise De Keyser en heet dus officieel de De Keyserlei!), kijken naar ‘zijn laatste grote vriend, de wachter bij de helse pijnen van zijn bed’ de rode beuk (hierboven de dichter daarnaar turend, gefotografeerd door Ghyselink) en eenzaam afscheid nemen van dit ondermaanse in indringende verzen:
Zacht sprak hij de vertrouwde takken aan
die zijn stem naar stam en wortels stuurden.
Waar zij één werd met de stenen en de grond,
het koude voorspel op de naderende dood.
In deze afdeling ook weer wielergedichten. Bij de succesvolle Lance Armstrong (Verhegghe blijkt een bewonderaar van deze fietsende Yankee), en bij de vorig jaar in Gent tragisch verongelukte Isaac Galvez (‘over zijn warm gekoerst en zwetend lichaam / een regenboogtrui die doodskleed wordt.’). En natuurlijk werk dat hij schreef als stadsdichter van zijn geliefde Ninove. Hier had hij bij het selecteren wat strenger mogen zijn wat mij betreft. Soms vervalt hij namelijk in eerder flauwe woordgrapjes. Zoals in Gravensteen, grafsteen de wrede vrede, en in Brandweer Ninove 1879-2004 de binnenkomer Het brandt weer, brandweer. De boog staat niet altijd gespannen. Zo’n dertig jaar geleden was Verhegghe eens in Groningen, samen met zijn oudere collegae Bert Decorte en Hubert Van Herreweghen. Daarover gaat Groningen Revisited, 1976-2007. Ik begrijp zijn behoefte om zo’n petite histoire vast te leggen, maar dit gedicht blijft steken in de anekdotiek en de name dropping, het wil maar geen poëzie worden. Het overgrote deel van deze bloemlezing biedt echter sterke verzen boordevol beklijvende regels. Weinig hedendaagse dichters hebben zo’n sociaal geëngageerd oeuvre, of zo’n direct herkenbaar geluid. Terug naar de toekomst (Poëziecentrum Gent, ISBN 978-90-6555-083-7) maakt zonneklaar dat het werk van Willie Verhegghe getuigt van een groot inlevingsvermogen. Zijn poëzie bezit een brede klank en forsheid van allure.
Zacht sprak hij de vertrouwde takken aan
die zijn stem naar stam en wortels stuurden.
Waar zij één werd met de stenen en de grond,
het koude voorspel op de naderende dood.
In deze afdeling ook weer wielergedichten. Bij de succesvolle Lance Armstrong (Verhegghe blijkt een bewonderaar van deze fietsende Yankee), en bij de vorig jaar in Gent tragisch verongelukte Isaac Galvez (‘over zijn warm gekoerst en zwetend lichaam / een regenboogtrui die doodskleed wordt.’). En natuurlijk werk dat hij schreef als stadsdichter van zijn geliefde Ninove. Hier had hij bij het selecteren wat strenger mogen zijn wat mij betreft. Soms vervalt hij namelijk in eerder flauwe woordgrapjes. Zoals in Gravensteen, grafsteen de wrede vrede, en in Brandweer Ninove 1879-2004 de binnenkomer Het brandt weer, brandweer. De boog staat niet altijd gespannen. Zo’n dertig jaar geleden was Verhegghe eens in Groningen, samen met zijn oudere collegae Bert Decorte en Hubert Van Herreweghen. Daarover gaat Groningen Revisited, 1976-2007. Ik begrijp zijn behoefte om zo’n petite histoire vast te leggen, maar dit gedicht blijft steken in de anekdotiek en de name dropping, het wil maar geen poëzie worden. Het overgrote deel van deze bloemlezing biedt echter sterke verzen boordevol beklijvende regels. Weinig hedendaagse dichters hebben zo’n sociaal geëngageerd oeuvre, of zo’n direct herkenbaar geluid. Terug naar de toekomst (Poëziecentrum Gent, ISBN 978-90-6555-083-7) maakt zonneklaar dat het werk van Willie Verhegghe getuigt van een groot inlevingsvermogen. Zijn poëzie bezit een brede klank en forsheid van allure.