In Kunstplatform De Zebrastraat (http://www.zebrastraat.be/) in Gent bekeek ik met zeer veel plezier de liefdevol ingerichte overzichtsexpositie Hoe crapuleus het licht op het tempermes (dat de verzameling van harten in scherven met kerven doorsnijdt) – Kabinetportretten 1962-2006. De titel geeft al aan dat Roobjee niet zonder woorden, zonder zinnen kan. In tegenstelling tot zijn poëzie is zijn schilderwerk ook in deze tijd waarin het in zekere kringen eerder opvallend is wanneer je niét op baseballschoenen loopt nog bijzonder actueel. Stilistisch is er amper verschil tussen de doeken die Roobjee in de zestiger jaren van de vorige eeuw en de eerste van deze konterfeitte. Dit is een uitmuntende gelegenheid om de oude wijze Kees Fens aan te halen: de allerbeste kunst ontactualiseert zichzelf tenslotte. Wonderlijk hoe fris doeken als Roobjee verschijnt als Faye Dunaway zodat hij meer en meer op de prinses van Eboni lijkt (1968), Hoe graaf Giovanni Suardo, geholpen door zijn dienstwillige dienaar, Roobjee in twee venijnige en uitermate roofzuchtige poezen omtoverde en er de pokken van kreeg (1970) en het hieronder afgebeelde Kijk, twee verdienstelijke Belgen: Leonard De Vilder en Clementine De Roose (1971) zich verhouden tot recent werk als De schilder en zijn bewonderaar (méthode vache) (2004). Pjeroo Roobjee schildert nog immer kleurrijk, met een ongebreidelde fantasie en een fascinerende literaire omkadering. Deze tentoonstelling biedt verademing, in een stijlvol ontworpen en smaakvol ingerichte ruimte.