De oude doelman zucht boven zijn bier.
In dit café komt hij vanaf zijn jongenstijd.
Ook ploeggenoten zaten ooit zo dikwijls hier,
lokaal zich lavend aan vermaardheid.
Langs deze wanden ruisen de verhalen
nog van die haast eeuwenoude bal
nu die hij weghield van de houten palen,
het was nochtans een ongelofelijke knal.
Nog weet hij het, na zoveel jaren:
in glazen klanken galmde het publiek.
Regenen mocht die dag maar even.
Hij voelt de wind weer door zijn haren
glijden, hoort na die zege de muziek.
Voor altijd blijft hij zweven, zweven, zweven.