woensdag 21 april 2010

Uit de kast (12)


Daar sta ik weer met de ogen toe voor mijn poëziekast om er voor deze rubriek op goed geluk een bundel uit te halen. Deze keer komt daar Spertijd van Albert Hagenaars uit. Een willekeurige bladering brengt me op bladzijde 50, bij Montreuil (Voor mijn vader):

Door de mortel van Montreuil loop ik
een verlaten zondag uit, in de klanken
van een bekende opera denkend aan jou
en je drang naar zee, verre landen.

De versie van thuis, door jou zacht mee-
gezongen, overstemt die van hier, schallend
uit schrale kozijnen. En nog verder vouw
ik je vleugels in me open: duizelend

aan de kust van Parijs, op een viaduct
over de Périphérique, schommel ik weer
in de loverrijke hof, jij duwend in de diepte,
ik een al hoogtevrees boven de barakken

vol honger van Zuffenhausen en Fellbach,
en hoger nog, tot tussen de zeemeeuwen
van onze geboortestad, krijsend om het witst.
Heimwee, in zwarte zwermen, snerpende aria's.