zondag 31 mei 2009

Ondertussen, aan boord

Onlangs werkte ik mee aan een poëzieproject van dichtersgroep De Omsmeders (waarmee ik ooit ook al een estafettegedicht maakte dat in de Achterhoek werd gerealiseerd), in het kader van het Darwin-jaar. Van De Omsmeders maken onder meer Henk Beunk, Hans Mellendijk, Louis Radstaak, Bert Scheuter en Wim van Til deel uit. Het gedicht dat ik voor deze gelegenheid schreef wordt verwerkt in een speciale Flessenpost-uitgave, en deze Eerste Pinksterdag ten gehore gebracht tijdens het festival Het Park vertelt 2009, in Park Hartenstein in Oosterbeek:

Ondertussen, aan boord

Hij zocht tomeloos en vond zijn heul in twijfel.
In de kreits waarin ze nu dobberen geeft hij zijn
ogen de kost. Op weg naar hier was er duldeloze
verveling, en ook dorst. Het is niet lekker werken

met een droge strot. Waren er maar okshoofden
bier. Zou het schrijven al in het ouwe Shrewsbury
zijn gearriveerd? Hij zingt, scherpt de punt. Veren
ontstaan onder zijn ogen op een onbekende vink.

Hij turft, en vergelijkt. Krijgt zicht in vervollediging.
“Ik wou zo graag niet zonder u kunnen, maar ik kan
het niet,” noteert hij ongelovig in zijn memoriaal.

Het is boezerig. Weer slaat langzaam om. Vissen
zetten koers naar hun thuiswater. Later zal alles
anders zijn. Later zal alles. Later. Want knarst.