zaterdag 11 oktober 2008

Instemmend gebrom
Zit goedkeurend te hummen bij het herlezen van een interview met Hedwig Speliers (Poëziekrant 15/3, mei-juni 1991), een van de dichters die ik graag lees. Over het verschil in benadering van poëzie boven en beneden de Moerdijk. Waarom Nederland zijn, en bij uitbreiding hermetische poëzie tout court, volgens hem niet begrijpt? "Ik denk dat het calvinisme daar een grote rol in speelt, dat de Nederlander literatuur nog altijd ziet als een directe mededeling, het gedicht als een soort… nuttigheidswaarde. Onze noorderbuur heeft de zee, het water moeten overwinnen, hij is een vechter tegen de natuur, hij is een commerçant, hij heeft de Nederlands-Indische Compagnie opgericht, hij is dus historisch gegroeid in een situatie waarin hij zich staande moet houden, ook met een taal die direct te begrijpen is: Nescio of Van het Reve, of noem de zovele dichters, de realisten, de parlando-dichters, de anekdoten-dichters," doceert Speliers (foto). "Het is een poëzie van de mededeling en de mededeelzaamheid, van de onmiddellijke, directe verstaanbaarheid, eigenlijk is het de poëzie van de natuurtaal. De natuurlijke taal is voor hen poëzie.