woensdag 8 oktober 2008

De kamer van Justus Lipsius
Bij de post de jongste aflevering van Wel, het driemaandelijks tijdschrift van de universitaire werkgroep literatuur en media in Leuven. Wordt me opgestuurd door Frans Mink. Waarom? Blader het door, en tref dan mijn gedicht De kamer van Justus Lipsius (verschenen in mijn door Frans uitgegeven bundel Onaangepaste tijden). Vandaar. Goede gelegenheid om het schilderij waarnaar ik verwijs, een van mijn lievelingsdoeken, eens mee te nemen.

Aan de muren authentiek Spaans goudleer.
Henri De Braekeleer legde dat zo mooi
vast op zijn Man in stoel. Hier is het echt.

Naast de vuurplaats staart Seneca stervend
met bange ogen van Rubens door twaalf
raampjes naar binnentuingebladerte.

Lessenaar smachtend naar beschrijving.
De vloer telt wel achttienhonderd tegeltjes,
eronder geduldige grond. Over deze stille wereld

van bestorven dingen nu opent de avond zich traag,
als een mossel. Ergens klinkt een cantus firmus.
Buiten is regen koel en op weg naar het oosten.