zaterdag 25 augustus 2007

Terug naar de toekomst met Willie Verhegghe
Voor de kloeke bloemlezing Terug naar de toekomst selecteerde Willie Verhegghe streng maar afdoende uit de poëzie die hij de voorbije vier decennia schreef. Het boek bevat een keuze uit de sinds 1969 verschenen bundels, en de auteur voegde er en passant nog een smakelijke hoeveelheid nieuwe verzen aan toe. De dood deed hem dikwijls de pen in de inkt dopen. Die van John Lennon bijvoorbeeld, die van Ivo Van Damme, die van zijn moeder. Maar het meest deed het overlijden van zijn zoontje Miguel (1971-1981) hem pijn. Dat mocht niet eens tien jaar worden. Al in 1988 schreef Verhegghe het immense verlies van zich af in Miguel of het groot verdriet, en ook in dit overzicht blijft zijn verloren zoon terugkeren. In regels die je soms de keel dichtsnoeren:

Jij was toen maar nu al lang niet meer
de warmte die ons koesterde bij kille dagen;
je krimpt steeds verder weg en wij met jou,
ooit zijn we samen in wat niemand weet.

De Groote Oorlog inspireert hem (denk aan de bundel Ode aan Owen) ook in hoge mate. Willie Verhegghe is een eerlijk dichter, die er niet voor terugdeinst zich door emoties te laten leiden. Niet alleen door gevoelens van verdriet, maar ook van oprechte blijdschap (om de dood van Nicolae Ceausescu bijvoorbeeld), verontwaardiging (de late hulp aan slachtoffers van natuurrampen, de teloorgang van het dorpje Doel) of bewondering. Het doet me altijd goed wanneer iemand zich er niet voor geneert een ander voluit te bewonderen. Deze dichter heeft vooral een boontje voor sporthelden. Die zich, al lezen ze zelf waarschijnlijk amper of nooit poëzie, dan toch maar mooi vereeuwigd weten in een gedicht. Mohammed Ali. En Johan Bruyneel, Rik Van Looy, Eddy Merckx, Briek Schotte en vele andere wielrenners. Want hij houdt bovenal (cf. bundels als Woud van wielen – Tourgedichten en De Ronde van Vlaanderen) van de koers.
Het meest interessant voor wie zoals ik al oudere bundels van de Denderleeuwenaar in de kast heeft staan is de slotafdeling Nieuwe vaten, die tussen 2000 en 2007 geschreven en niet in boekvorm verschenen gedichten bevat. Met meer dan tachtig bladzijden een bundel in se. Die opent met Miavoye, een vijfluik over de laatste maanden van Paul van Ostaijen, in het sanatorium Le Vallon in Miavoye/Anthée.